Volkshuisvesting gaat vooral over de beschikbaarheid, betaalbaarheid en kwaliteit van woongelegenheden.
Bij beschikbaarheid gaat het om de ontwikkeling in het aantal woongelegenheden van corporaties. En dat er binnen de woningmarkt minder keuze en alternatieven zijn voor de doelgroep van corporaties. Betaalbaarheid gaat over de ontwikkeling van de huurprijs van woongelegenheden en de inkomens van huurders. Bij kwaliteit gaat het over kwaliteitskenmerken en de zwakke relatie tussen de kwaliteit en prijs van de woongelegenheden. Ook wordt ingegaan op de inzet die corporaties leveren om te zorgen dat de kwaliteit voldoet aan hedendaagse eisen.
Deze 3 begrippen zijn samen de ijzeren driehoek van de volkshuisvesting (Platform31 en RIGO, 2020). De optimalisatie van het ene item kan ten koste gaan van een ander. Zo kan huurverlaging goed zijn voor de betaalbaarheid, maar het verzwakt tegelijk wel de verhouding tussen de prijs en kwaliteit van woningen. Daarnaast verminderen lagere huurinkomsten ook de ruimte voor toekomstige investeringen in nieuwbouw en woningverbetering. Volkshuisvestingsbeleid richt zich daarom altijd op optimalisatie bínnen de ijzeren driehoek.