Het toezicht van de ILT heeft 3 pijlers: informeren, selecteren en signaleren. In dit hoofdstuk wordt dit toegelicht.

De pijlers

Wet- en regelgeving vormt nog steeds de basis voor het handelen van de ILT. Maar de ILT bewijst haar waarde door vooral daar te zijn waar de grootste maatschappelijke risico’s zitten (selectiviteit), door voortdurend te kijken naar de gevolgen van haar handelen en door een programmatische aanpak (effectiviteit). En verder door voortdurend in verbinding te zijn met en alert te blijven op veranderingen in de samenleving en daarover signalen af te geven aan de beleidsmakers en de samenleving (signalerende rol).

Binnen de ILT is een cruciale rol weggelegd voor de informatiepositie van de ILT. Informatie helpt keuzes te maken, de effecten van die keuzes te kennen, ontwikkelingen te signaleren en verantwoording af te leggen.

Informatiegestuurd werken

De ILT werkt steeds meer informatiegestuurd. Daardoor kan de ILT selectief kiezen voor effectieve interventies. Het streven: optimale beschikbaarheid van kennis en het benutten daarvan. Het gaat daarbij niet alleen om het tijdig zien en verzamelen van noodzakelijke kennis. Het gaat ook om het stimuleren van kennisuitwisseling en –opbouw met maatschappelijk relevante organisaties, universiteiten, het centrum voor criminaliteitspreventie en veiligheid, de verschillende inspectiediensten en de Inspectieraad. Wetenschappelijke kennis wordt vertaald naar instrumenten voor toezicht.

Aanpak

De ILT participeert in de ontwikkeling van een kennisbank van de verschillende inspectiediensten/toezichthouders. Intern heeft de ILT een Interventielab geïnitieerd dat alternatieve interventie-instrumenten ontwikkelt, test en implementeert. Door het Interventielab wordt experimentele ruimte gecreëerd voor het ontwikkelen van toezichtinstrumenten. Dat doet de ILT door het actief zoeken naar kennis in de buitenwereld en medewerkers te stimuleren dat kennis binnen de organisatie wordt gedeeld en benut.

Ook buiten de organisatie deelt de ILT actief kennis en zoekt de samenwerking, bijvoorbeeld met handhavingscollega’s waar het kennis betreft die ook hen aangaat. De ILT maakt medewerkers bekend met technologische ontwikkelingen en stimuleert het gebruik hiervan. De ILT wil het interventiepalet verbreden (bijvoorbeeld nieuwe toezichtinstrumenten als internettoezicht inzetten in de praktijk of bestaande instrumenten zoals opsporing intensiever gaan benutten). Naast technologische kennis vergt ook verbreding van het interventiepalet permanente opleiding van de medewerkers.

Informatieplan

Om informatiegestuurd te kunnen werken, hebben we goede ICT nodig. De ILT is voor de uitvoering van haar opdracht sterk afhankelijk van betrouwbare informatievoorziening. De mate waarin de informatievoorziening op orde wordt gebracht, heeft direct invloed op de mate waarin de ILT haar doelstellingen, zoals informatiegestuurd werken, kan bereiken. Daarnaast is het van belang om de informatievoorziening op orde te hebben bij het digitaliseren en automatiseren van de werkprocessen zoals bij vergunningverlening.

Kiezen om effectief te zijn

Het takenpakket van de ILT is gebaseerd op een groot aantal wetten en regelingen. Dit is een takenpakket met veel uiteenlopende onderwerpen: transport, leefomgeving, milieu en de woningcorporatiesector. De bepalingen in de regelgeving variëren van vrij algemeen tot bijzonder gedetailleerd. De omvang, diepgang en variëteit van het takenpakket dwingen de ILT tot het maken van keuzes over de inzet van mensen en middelen.

De risicogerichte benadering met de ILT-Brede Risico Analyse (IBRA) is daarbij het uitgangspunt. Maar bij het maken van keuzes spelen nog 2 factoren een rol: verplichtingen en de specifieke overwegingen. Op basis van de IBRA, de verplichtingen en de specifieke overwegingen zet de ILT  medewerkers en middelen meer en meer in op taken waar de grootste maatschappelijke risico’s zijn.

IBRA: risicogerichte aanpak

De IBRA is het instrument dat de ILT gebruikt om op haar werkvelden de risico’s in beeld te brengen. Daarmee is de IBRA het beginpunt voor de keuzes over de inzet van de ILT: welke risico’s pakt de ILT aan en wat hebben we hiervoor nodig? Een taak waarbij een hoog risico op maatschappelijke schade bestaat, leidt tot een verkenning van de mogelijkheden om dat risico te verminderen. Op basis van de aanwezige informatie over oorzaken, mogelijke aangrijpingspunten en handelingsperspectief definieert de ILT het beoogde effect en kiest een aanpak uit een palet aan mogelijke interventies. Ook een strafrechtelijke aanpak kan hiervan deel uitmaken. Hierna volgt toedeling van mensen en middelen.

De IBRA geeft idealiter ook een indicatie van de effectiviteit van het handelen van de ILT. Een groot maatschappelijk risico zou na het optreden van de ILT kleiner moeten zijn. Tegelijkertijd wordt maatschappelijk effect bepaald door factoren waarop de ILT geen invloed heeft. De ILT gaat indicatoren ontwikkelen om het effect van haar handelen zichtbaar te maken. Dit helpt om de keuzes op basis van de IBRA verder te vervolmaken. De ILT gaat de komende jaren haar manieren van effectmeting verder ontwikkelen en start hiermee bij het programma Schoon Schip. Met het verder ontwikkelen van de effectmeting worden de resultaten en de noodzaak van het inspectiewerk nog beter zichtbaar voor de buitenwereld.

Verplichtingen en specifieke overwegingen

De risicogerichte benadering met de IBRA is het uitgangspunt. Maar bij het maken van keuzes spelen nog 2 factoren een rol:

  • Het totaal aan verplichtingen in wet- en regelgeving en andere geformaliseerde afspraken. De ILT hanteert deze verplichtingen als een (niet harde) ondergrens. Inzicht in risico’s en het mogelijk effect daarop van het ILT-handelen is ook hier van belang voor een zorgvuldige en onderbouwde afweging over de inzet.
  • De verwegingen die sterk met maatschappelijk effect samenhangen, bijvoorbeeld incidenten en specifieke vragen aan de ILT vanuit het politieke debat of vanuit de samenleving. Dit kan leiden tot het besluit om inzet te leveren op een bepaalde taak. Een voorbeeld daarvan is het programma Schiphol.

Herverdelen

De ILT moet, gezien haar omvangrijke takenpakket, prioriteiten stellen op basis van gesignaleerde risico’s. Logischerwijs betekent dit dat er voor andere taken minder capaciteit beschikbaar is. Sowieso streeft de ILT – binnen haar omvangrijke takenpakket – naar een zo optimaal mogelijke inzet van capaciteit. Om die redenen licht de ILT periodiek alle taken uit de IBRA door die niet in een programma zijn ondergebracht. Ze beoordeelt aan de hand van indicatoren of het voortzetten van de inzet op een taak in de bestaande omvang gerechtvaardigd is.

Hierdoor is een verschuiving mogelijk. Dit vraagt een flexibele inzet van mensen, die wel grenzen kent. Inspecteurs hebben, naast hun vakmanschap op het gebied van inspecteren, meestal ook zeer specifieke vakkennis en deskundigheid, veelal opgebouwd door opleiding en jarenlange ervaring. Door gestructureerd en zorgvuldig te werken aan de inzet van capaciteit, wordt de ILT naast een opgavegerichte inspectie ook een meer wendbare inspectie.

Samenwerken aan maatschappelijk effect

De vraagstukken waar de ILT aan werkt, vragen steeds vaker een meer samenhangende, in plaats van een sectorale benadering. Om die reden is samenwerken een belangrijk onderdeel om een zo groot mogelijk maatschappelijk effect te bereiken. De ILT zoekt actief de samenwerking met andere toezichthouders, stakeholders en consumentenorganisaties (en consumenten). Hierdoor kan de inspectiecapaciteit van de ILT en haar medetoezichthouders effectiever en efficiënter worden ingezet.

Reflectief en signalerend

Inspecteurs zijn de ogen en oren van de ILT. Zij signaleren nieuwe risico’s, bijvoorbeeld als er niet juist wordt omgegaan met zeer zorgwekkende stoffen. Ook op andere manieren komen potentiële nieuwe risico’s in beeld. Bijvoorbeeld door vroegtijdige ILT-betrokkenheid bij nieuwe regelgeving of signalen die de ILT ontvangt van de buitenwereld. Daarnaast is de ILT continu alert op ontwikkelingen en innovaties in het toezicht. Hiervoor onderhoudt ze goede contacten met de omgeving.

Signalerende functie

Met de signalerende functie legt de ILT waarnemingen in de vorm van een signaal voor aan de politiek, het ministerie of de omgeving. Signalering is onderdeel van ieders werk. Met de signalerende functie krijgt de ILT beter zicht in welke maatschappelijke of technische ontwikkeling invloed heeft op het werk, welke effecten de regelgeving heeft in de praktijk en wat de algemene indruk van een bedrijf is.

Nieuwe beleidsontwikkelingen

De ILT let continu op (inter)nationale ontwikkelingen en nieuwe wet- en regelgeving. Daaruit kunnen namelijk nieuwe taken voor de ILT ontstaan of bestaande taken kunnen veranderen. De ILT speelt hier graag tijdig op in.

Per ontwikkeling wordt bekeken wat het doel is, wat het risico is (berekening door de IBRA) en op welke manier de ILT een bijdrage kan leveren. Vervolgens wordt gekeken wat de gevolgen voor de ILT zijn met betrekking tot personele capaciteit, financiën, informatievoorziening, huisvesting en technologie.

Nog veel meer ontwikkelingen

De ILT heeft te maken met een groot aantal wetten en regelingen. Hieronder staan een aantal ontwikkelingen.

Op dit moment wordt er gewerkt aan het Vierde spoorwegpakket. Hierbij verandert niet alleen het takenpakket, waaronder de vergunningverlenende taken, van de ILT. Maar er wordt ook meer Europese samenwerking gezocht.

De ILT gaat ook toezicht houden op bijzondere bromfietsen. De exportheffing op het gebied van EVOA is in 2019 in werking getreden met een overgangsregeling tot 2022.

Ook voor de binnenvaart zijn er ontwikkelingen die gevolgen hebben voor de ILT zoals de taken die voortvloeien uit de Verordening European Crew Database. Voor de scheepvaart geldt dat het internationale Ballastwaterverdrag wordt aangescherpt. Dit betekent dat ballastwater aan boord wordt behandeld of moet worden afgegeven in de haven. Ook zijn er ontwikkelingen vanuit de International Maritime Organization (IMO) om de verschillende soorten uitstoot van zeeschepen aanzienlijk terug te dringen.

Op het gebied van de boordcomputer in de taxi wordt de komende jaren onderzoek gedaan naar een structurele oplossing. Er zijn dan geen grote omwisselacties meer nodig doordat het stelsel draadloos en kaartvrij is gemaakt.

Per 1 januari 2021 wordt de Omgevingswet ingevoerd: deze vervangt 26 wetten over de leefomgeving. De 4 AMvB’s en 1 Ministeriële Regeling completeren het geheel. In 2019 duikt de ILT dieper in de materie. De uitkomsten kunnen in 2020 worden geïmplementeerd, waarmee de ILT in 2021 klaar is voor de transitie naar de nieuwe wet.

Brexit

Op 11 april 2019 is duidelijk geworden dat de Europese regeringsleiders het Britse parlement tot 1 november 2019 de tijd heeft gegeven om te vertrekken uit de Europese Unie - met de mogelijkheid om eerder te vertrekken. De ILT levert onder andere een bijdrage aan de crisisorganisatie van het Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing (DCC) van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Dat gebeurt met crisiscoördinatoren om adequaat in te kunnen spelen op de ontwikkelingen rondom de Brexit.

Inzet bij een No-Deal Brexit

Bij een No-Deal Brexit staat er een team klaar binnen de ILT om adequaat te reageren. Zo houdt de ILT extra toezicht op het goederenvervoer met gevaarlijke stoffen op de tijdelijke parkeerplaatsen die zijn aangelegd rond de ferry’s in Rotterdam.

Handhavingsconvenanten

De ILT gaat stoppen met handhavingsconvenanten. Dit houdt in dat de ILT geen nieuwe handhavingsconvenanten meer afsluit en dat de lopende handhavingsconvenanten per 31 december 2021 worden beëindigd.

Waarom stopt de ILT met handhavingsconvenanten?

Met de ‘Koers 2021’ richt de ILT zich met het toezicht nog meer op het maatschappelijk effect. De ILT doet dit op basis van informatiegestuurd toezicht. Dit betreft onder meer een analyse van de grootste maatschappelijke risico’s, trends en ontwikkelingen in de buitenwereld. De inspectie zet haar schaarse capaciteit en middelen daar in waar de meeste risico’s zijn en waar zij de meeste invloed kan uitoefenen. Handhavingsconvenanten sluiten hier niet bij aan, omdat de bedrijven waarmee de ILT een handhavingsconvenant heeft afgesloten doorgaans bedrijven zijn die willen en kunnen naleven. Het sluiten en onderhouden van handhavingsconvenanten kost de ILT veel inspectiecapaciteit. Deze inspectiecapaciteit zet de ILT liever in op de potentieel slechte nalevers in risicogebieden dan op de goede nalevers.

Verder met ketenconvenanten

De ILT stopt niet met het sluiten van ketenconvenanten. De ILT sluit ketenconvenanten af met organisaties zoals brancheorganisaties, keurmerkorganisaties, certificeerders, verladers, opdrachtgevers van transport en logistieke partijen. Deze organisaties kunnen inspecteren (toetsen of zij zich houden aan de afgesproken regels) en interveniëren (ingrijpen als het mis gaat) bij de bedrijven die onder toezicht vallen van de inspectie. Dit maakt de ILT als dagelijkse toezichthouder overbodig. In een keten waar de naleving door private borging geregeld is, kan de ILT zich beperken tot systeemtoezicht.

Nieuwe risico’s en kansen

De ILT kijkt open naar nieuwe ontwikkelingen in het werkveld, de maatschappelijke context. De ILT doet dit aan de hand van een aantal methoden die zij zelf heeft ontwikkeld of deelt met andere toezichthouders. Zo weet de ILT wat nieuwe risico’s zijn en welke verdwijnen. Ook ziet de ILT zo of er kansen zijn om het maatschappelijk effect te bereiken.

De ILT voerde gesprekken met kennisinstituten en relevante maatschappelijke organisaties om een scherp beeld te krijgen van de omgeving waarin de ILT actief is. De ILT maakt gebruik van de kennis en methoden van andere partijen. Een voorbeeld hiervan is de Early Warning methodiek, waarbij risico’s vroegtijd gesignaleerd worden. Het ministerie zet deze methodiek voor het hele werkveld van het departement in.

Beleidsdoorlichting

Een onafhankelijk onderzoeksbureau (KWINK Groep) heeft voor de periode 2012-2017 de doeltreffendheid en doelmatigheid van de ILT onderzocht. Dat gebeurt in het wettelijk kader van doorlichting van ieder (beleids)begrotingsartikel eens per 5 tot 7 jaar. De doorlichting heeft een inzichtelijk rapport opgeleverd. De onderzoekers doen bruikbare voorstellen voor verdere invulling en aanscherping van het verandertraject dat volgens de uitgangspunten van de Koers is ingezet. Zo wordt er de komende jaren verder invulling gegeven aan het kennisbeleid, de inzet van mensen en middelen op onderwerpen met een laag maatschappelijk effect, de governance, de digitalisering en de automatisering.