De zes belangrijkste zijn:
1. Afvalstromen van Chemours
De ILT constateerde dat in de hele afvalketen weinig tot geen aandacht is voor fluorhoudende stoffen (GenX) in het afval van Chemours. Gevolg hiervan is dat deze stoffen op verschillende plekken in de leefomgeving terechtkomen.
Inspecteurs aan het woord “De afvalsector zit in een lastig parket.”Inspecteur Afval |
2. Stookolie voor zeeschepen & Autobrandstoffen voor West-Afrika
De ILT signaleerde dat partijen in de brandstofmarkt zich onvoldoende realiseren dat alle grondstoffen voor brandstoffen gedurende het hele handels- en productieproces aan de eisen moeten voldoen.
Ook stelde de ILT vast dat brandstoffen voor de West-Afrikaanse markt vaak worden geproduceerd met sterk verontreinigde grondstoffen. Zo benut men maximaal de ruimte in de brandstofnormen in deze landen, die veel ruimer zijn dan de normen in Europa. Dit is een legale praktijk. Maar de ILT signaleert wel dat het wettelijke verbod op het uitvoeren van chemische processen op varende schepen wordt overtreden.
Inspecteurs aan het woord “Wat vinden we ervan dat onze schadelijke stoffen naar Afrika gaan?”Inspecteur Afval |
3. Rapporten over spoorveiligheid
De ILT publiceerde diverse rapporten op het gebied van spoorveiligheid[1]. Een daarvan ging over de borging van de vakbekwaamheid van machinisten, een ander over het beperken van mogelijke veiligheidsrisico’s in de overgangsperiode tussen 2 concessiehouders op het spoor.
Borging vakbekwaamheid machinist
De ILT deed in 2018 onderzoek naar het borgen van de vakbekwaamheid van machinisten. Aanleiding was een incident op het spoor waarbij de machinist niet adequaat reageerde op signalen uit de treinbeveiliging. Geconcludeerd werd dat machinisten niet alleen de juiste papieren moeten hebben, maar ook de specifieke regels en veiligheidssystemen van het eigen bedrijf moeten kunnen toepassen op de eigen treinen en op de routes waarop het bedrijf rijdt. Bij het werven of inhuren van nieuwe machinisten moeten de spoorbedrijven ook kijken naar hun praktijkervaring. Met opleidingsprogramma’s moeten de bedrijven de kennis en ervaring van de machinisten op peil houden. Dit gebeurt op dit moment onvoldoende. Een specifiek risico vormen de inhuurmachinisten die voor verschillende spoorbedrijven rijden met steeds andere eigen veiligheidssystemen, andere interne regels en met verschillende treinen op verschillende sporen. De spoorbedrijven hebben de opdracht gekregen om in korte tijd de vakbekwaamheid van hun machinisten op orde te hebben. De inspectie zal dat in 2019 controleren.
Concessiewisselingen
De ILT heeft afgelopen 2 jaar gericht toezicht gehouden op spoorbedrijven bij concessiewisselingen. Naar aanleiding hiervan is geconstateerd dat spoorbedrijven die het reizigersvervoer in een regio overnemen van een ander bedrijf, meer tijd moeten krijgen om zich voor te bereiden. Hoe minder druk op het nieuwe spoorbedrijf, hoe minder kans op fouten en andere veiligheidsrisico's. Deze risico’s zitten in het werven en opleiden van machinisten, het aanschaffen van nieuwe treinen en het opstellen en laten toetsen van nieuwe dienstregelingen. De ILT heeft een aantal aanbevelingen gedaan, waaronder een overgangsperiode van ten minste 3 maanden. Daarnaast is het te overwegen om in december niet met een nieuwe dienstregeling te beginnen, omdat dat een kwetsbare periode is vanwege de doorgaans ongunstige weersomstandigheden.
Inspecteurs aan het woord “De uitkomsten van het onderzoek 'borging' zijn ronduit verontrustend."Inspecteur Rail |
4. Staat van Schiphol 2018
De ILT geeft in deze Staat van Schiphol een beeld van de veiligheid en de duurzaamheid op en rond Schiphol, op basis van haar toezichthoudende rol. De ILT geeft aan dat de normen die ze op Schiphol handhaaft over het algemeen gehaald worden. Er is een toename van het externe veiligheidsrisico, maar die blijft binnen de norm. Ook de totale uitstoot van schadelijke stoffen en het geluid voor omwonenden zijn toegenomen. De Staat van Schiphol 2018 is de eerste uitgave en is onderdeel van het nieuwe programma Schiphol van de ILT. Het is de ambitie om deze rapportage de komende jaren verder uit te breiden. Met informatie over nog meer onderwerpen en met het oordeel van de ILT over de gepresenteerde cijfers.
5. Stint
Op 20 september 2018 vond een ernstig ongeval plaats met een Stint op een overweg in de buurt van station Oss West. Vier kinderen kwamen om het leven, de bestuurster en een 5e kind raakten zwaargewond. Direct na het ongeval hebben 2 inspecteurs van de ILT de situatie onderzocht.
Op 1 oktober wezen de eerste voorlopige resultaten van een onderzoek van de ILT op potentiële veiligheidsrisico’s. De minister besloot daarop om het gebruik van de Stint per 2 oktober 2018 op de openbare weg in Nederland te verbieden. De impact van dit besluit voor gebruikers van de Stint was groot. Zo moesten kinderopvangorganisaties op zoek naar een alternatief om kinderen van en naar school te brengen.
De ILT heeft onderzoek gedaan naar de modificaties die sinds de toelating in 2011 aan de Stint zijn aangebracht en de verschillende modellen die door de fabrikant worden geproduceerd en op de markt gebracht. Het technische veiligheidsonderzoek is door de ILT uitbesteed aan TNO. TNO concludeert op 12 december 2018 dat het veiligheidsniveau van de onderzochte voertuigen ontoereikend is voor personenvervoer.
Naast het onderzoek naar de Stint als product, is er in samenwerking met het Agentschap Telecom onderzoek gedaan naar de elektromagnetische straling op de spoorwegovergang waar het ongeval heeft plaatsgevonden. De metingen zijn in opdracht van Agentschap Telecom door het onderzoeksbureau DEKRA uitgevoerd.
6. Lanceerstandaarden vuurwerk
Vuurpijlen mogen alleen nog met een lanceerstandaard worden afgestoken. Deze standaard moet worden meegeleverd bij de aankoop van vuurpijlen. Maar gebeurt dat ook? Dat heeft de ILT in 2018 in opdracht van de staatssecretaris onderzocht. Eind november signaleerde de ILT dat geen van de door vuurwerkimporteurs geleverde lanceerstandaarden stabiel waren. Na de publicatie van dit rapport biedt de vuurwerkbranche de ILT nieuwe of verbeterde standaarden aan, waarvan meerdere wel stabiel zijn bevonden.
[1] Verder verschenen er nog twee rapporten over mankementendetectie en certificeren spoorvoertuigen. Deze worden in Hoofdstuk 5 genoemd.