De maatschappij verandert razendsnel. Als toezichthouder - die voortdurend in contact is met veel partijen – komt de ILT  die veranderingen vaak tegen. Er ligt een opgave voor de ILT om haar expertise beschikbaar te stellen zodat in ieder geval ministeries van IenM, BZK en VenJ daar gebruik van kan maken. Maar innovaties kunnen ook iets betekenen voor de aanpak van de ILT zelf. Nieuwe ontwikkelingen kunnen vragen om een andere benadering dan de klassieke objectinspectie, ze kunnen juist ook  helpen om nieuwe toezichtvormen toe te passen.

Een vraagstuk is bijvoorbeeld de herziening van de verhouding tussen het publieke orgaan Autoriteit woningcorporaties en het private Waarborgfonds Sociale Woningbouw.
Ook overlegt de ILT, samen met de beleidsdirectie van IenM, met het Europese spoorwegbureau en de Europese Commissie over versterking van de rol van de nationale inspecties bij toelating van spoorvoertuigen. Voor het automatisch beveiligingssysteem ERTMS bouwt de ILT kennis op voor het beoordelen en toetsen van plannen voor aanpassing van spoorvoertuigen en infrastructuur. Maar de ILT bezint zich ook op de vraag wat ervoor nodig is om een toezichtrol op de Tolwet voldoende waar te kunnen maken.

Nieuwe technologie

Een bijzondere categorie wordt gevormd door de mogelijkheden die nieuwe technologieën bieden. De effecten daarvan, zoals nieuwe verdienmodellen, doen zich soms sneller voor dan dat de (Europese) wetgever het kan bijbenen. Als de regelgeving beoogt mee te bewegen en ruimte wil bieden om innovaties te faciliteren, is het van belang om na te gaan hoe het toezicht zich hierop kan aanpassen. Zo wordt bezien hoe de vergunningverlening en het toezicht op drones moeten worden ingericht, om enerzijds ontwikkelingen de ruimte te geven en anderzijds veiligheidsrisico’s zo klein mogelijk te houden. Nu zijn drones nog zichtbare objecten, maar hoe zit het met de ‘zelfbouwpakketten’ op het gebied van genetisch gemodificeerde organismen (GGO), als deze via internet worden aangeboden? Hoe zit het als deze , juist in combinatie met geavanceerde biotechnieken als  gene drives(waarbij niet meer is te traceren of het om genetische modificatie gaat),  mogelijk onbedoeld de Nederlandse biodiversiteit aantasten? De ILT wil vanuit deskundigheid en kennis van de toezichtpraktijk een bijdrage leveren in de discussie met beleid, wetenschap en uitvoeringsorganisaties. Doel: de risico’s voor de volksgezondheid en het milieu zo klein mogelijk laten zijn.

De kansen die nieuwe technieken en ontwikkelingen bieden, wil de wetgever doorgaans faciliteren, zoals bij de toepassing van digitale producten in de taxibranche of de circulaire economie. Voor de circulaire economie wordt door middel van pilots op initiatief van bedrijfsleven en overheden nagegaan onder welke voorwaarden bepaalde afvalstromen als grondstof zijn aan te merken. De ILT is bij verschillende pilots betrokken vanuit deskundigheid. Waar het bestaande systeem van regels zou moeten buigen om de verstorende effecten tot positieve ontwikkelingen te laten leiden, wil de ILT niet alleen over ‘die buiging’ meedenken, maar ook nagaan hoe het toezicht daarop valt aan te passen. Nieuwe ontwikkelingen in ICT kunnen de ILT mogelijk ook helpen om vergunningverlening en toezicht slimmer, efficiënter en beter uit te voeren.

Het is een taak van de overheid  om veiligheidsrisico’s en inbreuk op het principe van ‘level playing field’ te voorkomen en ervoor te zorgen dat organisaties en individuen zich niet bewust aan regelgeving onttrekken. Dit vraagt van de ILT dat zij samen met het beleidsonderdeel van IenM, andere onderdelen van dat ministerie en toezichtpartners afstemt hoe zij met deze snelle ontwikkelingen kunnen omgaan.

Voorbeeld: drones

De explosieve groei in het gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen biedt mogelijkheden voor innovatie en mogelijkheden om veiliger te werken, maar leidt ook tot meer voorvallen.

De bij de ILT bekende voorvallen bij het beroepsmatige gebruik hebben vooral gevolgen voor het eigen materiaal. Risico’s voor derden worden beperkt door veiligheidszones in combinatie met eisen aan operator, piloot en drone (officiele benaming: Remotely Piloted Aircraft System – RPAS).

Voorvallen bij het recreatieve gebruik kunnen ook gevolgen hebben voor derden. Bij de ILT zijn tot nu toe alleen risicovolle situaties in de lucht bekend waarbij een drone (te) dichtbij verkeersvliegtuigen of een traumahelikopter, Politie of Defensie is gesignaleerd. Op de grond bestaat het risico van schade aan huizen en auto’s.

Bij de optimalisering van het toezicht op drones (zowel bij recreatief als beroepsmatig gebruik) zoekt de ILT de samenwerking met andere toezichthouders, zoals de Politie, de Koninklijke Marechaussee, de NVWA en het Agentschap Telecom. Het gaat dan om het uitwisselen van informatie, het delen van kennis, het voorkomen van dubbel toezicht en het zeker stellen dat er aandacht is voor activiteiten die tot risico’s leiden.

De ILT staat open voor de vraag om initiatieven te faciliteren via een of meer van de bestaande vergunningen en ontheffingen. Voorbeeld daarvan is het beoordelen van aanvragen voor een ROC (RPAS operator certificate) voor organisaties die testvluchten voor anderen willen uitvoeren of realiseren. De ILT hanteert hierbij een ‘open mind’, houdt rekening met het zogenoemde ‘4-fasenplan’ dat het kabinet hanteert bij de regelgeving voor drones en anticipeert daarbij op internationale ontwikkelingen.

Gebruik van nieuwe technieken

Zoals in het voorbeeld van drones naar voren komt, leveren nieuwe technieken niet alleen risico’s op maar ook nieuwe mogelijkheden, bijvoorbeeld om inspecties te verbeteren.
Internet opent grenzen voor nieuwe producten op de markt en biedt ook de inspecteur kansen om zijn toezicht slimmer in te richten, degelijkere analyses te doen en gerichter te zoeken.

Nieuwe technieken worden ook gebruikt om processen eenvoudiger en gerichter (‘leaner’) te maken. De ondersteuning vanuit systemen bevordert dat de ILT flexibeler kan inspringen op maatschappelijke ontwikkelingen en dat zij het toezicht efficiënter kan uitvoeren. Dat wordt in 2017 een speerpunt. Het vereenvoudigd aanvragen van vergunningen op digitale wijze is een doelstelling voor 2018.

Omgevingswet

Ook met de invoering van de Omgevingswet zal de ILT met verdere digitalisering te maken krijgen (als vergunningverlener, handhaver en vergunningadviseur). Een belangrijk onderdeel van de Omgevingswet is het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Het DSO ondersteunt de Omgevingswet door ervoor te zorgen dat alle beschikbare informatie van  de relevante wet- en regelgeving en de gegevens van de fysieke omgevingskwaliteit ter plaatse met één klik op de kaart beschikbaar komen  en begrijpelijk zijn.  De ILT zal met haar digitale infrastructuur hierop aansluiten.