De ILT streeft ernaar de schaarse capaciteit zo effectief mogelijk in te zetten. In alles wat de ILT doet, moet de maatschappelijke betekenis duidelijk zijn. De ILT wil transparant zijn over de redenen waarom zij bepaalde keuzes maakt. Deze afweging bestaat uit verschillende elementen: verplichtingen, het handelingsperspectief, de grootte en het effect van de risico’s en de maatschappelijke context.

Verplichtingen

Op sommige terreinen heeft de ILT door (internationale) verdragen of wet- en regelgeving simpelweg de verplichting een bepaald aantal inspecties uit te voeren en te handhaven. Dit geldt voor bijna 80 Europese verordeningen, ruim 70 nationale wetten en een veelvoud aan lagere regelgeving. Hieruit vloeit ook een groot aantal rapportageverplichtingen voort.

Tegelijk zal de ILT waar nodig kritisch bezien of deze afspraken effectief zijn. Waar dit niet het geval blijkt, gaan we hierover in gesprek met de relevante partners in de keten. Ook politieke afspraken en nieuw beleid kunnen ertoe leiden dat de ILT extra (handhavings)taken uitvoert of verandering moet aanbrengen in haar aanpak, bijvoorbeeld door het uitvoeren van extra inspecties.

Handelingsperspectief

Bij het handelingsperspectief gaat het om een inschatting van het effect dat de ILT met haar inzet op een bepaald risico denkt te kunnen realiseren. Voor alle risico’s is het nodig te verkennen wat de effectiviteit van de ILT-inzet is. Meer of minder toezicht is dan niet de enige keuze en toezicht is niet altijd het aangewezen middel. Afhankelijk van de situatie kunnen verschillende activiteiten van de toezichthouder ingezet worden. Bij het bepalen van haar inzet hanteert de ILT een brede benadering. Daarbij gaat het uiteraard om het ‘klassieke’ instrumentarium van de toezichthouder dat gericht is op de ondertoezichtstaande organisaties, zoals het uitvoeren van objectinspecties, administratiecontroles, audits en het toepassen van bestuurlijke en strafrechtelijke interventies. Maar het gaat ook om voorlichting en communicatie, samenwerkingsafspraken, signalering en reflectie. Zo wil de ILT handelingsperspectief creëren, ook voor andere actoren in de keten zoals de beleidsmakers, samenwerkingspartners en diverse actoren in het veld.

De grootste risico's

De ILT heeft in 2016 een methodiek ontwikkeld om te onderzoeken waar de risico’s het grootst zijn, de Inspectiebrede Risicoanalyse (IBRA). Deze is begin 2017 voor het eerst uitgevoerd om zo een beeld te krijgen van de grootste risico’s in het werkveld van de ILT. De risicoanalyse maakt onderscheid tussen fysieke veiligheid, gezondheid, milieu, schade aan het transportnet, economie en schade aan het vertrouwen in instituties. Deze maatschappelijke schades zijn per onderdeel uitgedrukt in euro’s per jaar, waardoor ze onderling vergelijkbaar zijn. Er is gebruik gemaakt van gerenommeerde wetenschappelijke methodieken en bronnen.

Het rapport met de resultaten van de risicoanalyse (IBRA 1.0) is aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 34550 XII nr. 80 van 6 juli 2017). IBRA 1.0 bevat een technische weergave van de feitelijke risico’s op alle ILT-onderwerpen. Deze technische exercitie is nodig om de risico’s, die zeer verschillend van aard zijn, en de maatschappelijke schades als gevolg daarvan onderling te kunnen vergelijken. De dynamiek en de complexiteit van het werkterrein zijn groot. Bovendien gaat de risicoanalyse alleen over die onderwerpen waarbij de ILT een rol heeft. Nieuwe risico’s (‘emerging risks’) dekt deze analyse niet. Het is een eerste proeve van een risicoanalyse die de komende jaren verder ontwikkeld zal moeten worden. Uit de ervaring van andere inspecties met de methodiek van risicoanalyse blijkt ook dat deze eigenlijk nooit ‘af’ is. In 2018 maakt de ILT een start met een nieuwe inrichting van haar activiteiten rondom de belangrijkste risico’s die in de risicoanalyse zijn vastgesteld.

Maatschappelijke context

In de risicoanalyse van de ILT valt op dat de sluipende risico’s die zich dagelijks voordoen (bijvoorbeeld bodemverontreiniging) qua objectieve schade hoger scoren dan risico’s met af en toe een ‘grote klap’, bijvoorbeeld een vliegtuigongeval. Daarbij gaat het vaak om ‘fysieke schade’: doden en gewonden als gevolg van ongevallen. Deze doden en gewonden zijn in de analyse uitgedrukt in euro’s om de verschillende risico’s met elkaar te kunnen vergelijken. Dit instrument is nodig voor een rationele analyse, maar houdt geen rekening met de impact die dit soort ongevallen maatschappelijk hebben en ook niet met de roep om deze incidenten te voorkomen. Dit maakt duidelijk waarom naast de risicoanalyse ook de maatschappelijke context een belangrijke factor is in de afweging die de ILT maakt.

Een risicoloze samenleving bestaat niet. Risicogericht en informatiegestuurd werken laat onverlet dat er zich altijd incidenten en crisissituaties kunnen voordoen. In die gevallen mag van een maatschappelijk georiënteerde toezichthouder een alert en adequaat optreden worden verwacht. De ILT wordt daarom meer en meer flexibel georganiseerd zodat zij kan inspelen op nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen en ‘emerging risks’. Dat betekent overigens niet dat de gehele organisatie meteen van koers moet wijzigen zodra zich een incident voordoet. Specialistische kennis blijft ook in deze situatie hard nodig. Voor een dergelijke werkwijze is strategische personeelsplanning nodig. Daarmee kijkt de ILT vooruit naar aankomende trends en ontwikkelingen.