Scope

Een onjuiste verwerking van gevaarlijke afvalstromen, onvoldoende hoogwaardige afvalrecycling en het dumpen van afvalstoffen in landen met een minder ontwikkelde verwerking- en toezichtstructuur leiden tot hoge maatschappelijke schades. Dit heeft gevolgen voor milieu en gezondheid op mondiale schaal.

De opgave van de ILT op dit vlak houdt rechtstreeks verband met het rijksbrede programma over circulaire economie: ‘Nederland circulair in 2050’. In een circulaire economie bestaat afval niet meer. Producten zullen zo moeten worden ontworpen dat materialen zoveel mogelijk (kunnen) worden hergebruikt.

Begin 2017 is het Grondstoffenakkoord tot stand gekomen. Hierin wordt het rijksbrede programma uitgewerkt in transitieagenda’s voor 5 prioriteiten: biomassa en voedsel, kunststoffen, maakindustrie, bouw en consumptiegoederen.

Handelingsperspectief

De ILT levert vanuit haar toezichthoudende en signalerende rol een bijdrage aan de realisatie van het doel ‘Nederland circulair in 2050’. Ook beziet de ILT of een accentverschuiving effectief kan zijn van handhaving bij individuele overtreders naar toetsing en evaluatie van de transitieafspraken.

De verbinding met het bedrijfsleven en met consumentenorganisaties is daarbij cruciaal. De ILT zal de samenwerking zoeken met andere partijen om het maatschappelijk effect te bereiken.

Door zichtbaarheid, consequent te handelen en het belang van een circulaire economie breed uit te dragen kan de ILT een belangrijke speler zijn in deze transitie. De ILT realiseert zich dat zij niet alles zelf kan doen en zal ook onderzoeken welke rol andere participanten kunnen spelen.

Technische ontwikkelingen lopen veelal vooruit op wettelijke regels. Dat betekent dat de ILT ruimte moet creëren voor experimenten die in het kader van de circulaire economie gewenst zijn, maar (nog) niet passen in de regels waarop toezicht wordt gehouden.

Activiteiten 2018

  1. De ILT zet haar risicogerichte aanpak voor huidige kerntaken voort, bijvoorbeeld het toezicht in de Nederlandse zeehavens op afvalstromen die worden geëxporteerd. Prioriteit ligt bij afvalstromen die worden geëxporteerd naar kwetsbare landen buiten de EU, vooral in Azië en Afrika.
  2. Voortzetting van het toezicht op reststromen die worden gebruikt als blend-component voor de productie van stookolie en benzine/diesel voor de Afrikaanse markt.
  3. Voortzetten van 2 pilots met kunststoffen en elektronica (als onderdeel van het transitieprogramma Maakindustrie). De daarin gehanteerde methodiek om externe stakeholders te betrekken wordt ook toegepast bij een verkenning naar de ILT-inzet bij het transitieprogramma Biomassa.
  4. Signalen afgeven aan de wetgever over uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van veranderende regels (van afval naar circulaire economie).
  5. Onderzoek naar een mogelijke bijdrage aan de toetsing van de uitvoering van transitieafspraken. Bijvoorbeeld voor de zeer moeilijk recyclebare producten.