In 2016 krijgt de ILT 3.500 aanvragen voor een vergunning om afval naar het buitenland te transporteren. Het gaat om zogenoemde EVOA-aanvragen: Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen. Bedrijven moeten zich houden aan deze Europese voorschriften bij het exporteren van afval. Gebeurt dit niet, dan is er groot risico op ernstige milieu- en gezondheidsschade in de landen waar het afval naartoe gaat.

Wat doet de inspectie?

De inspectie houdt in 2016 toezicht op het beheer en de verwerking van afval. Dat begint met het afgeven van vergunningen aan bedrijven die hun afval naar het buitenland willen verplaatsen. Er zijn 3.500 aanvragen voor een vergunning. De afhandeling duurt langer dan is afgesproken. Dat heeft te maken met een grote uitstroom van personeel bij de inspectie in combinatie met een vacaturestop. Er komen klachten binnen van bedrijven. De inspectie maakt van de nood een deugd en start een project om de vergunningverlening eenvoudiger te maken. Dit houdt in dat er wordt overgestapt op risicogestuurd vergunning verlenen. Verder worden bedrijven die een correcte aanvraag indienen, beloond met snellere behandeling. Alle bedrijven die een klacht indienen, krijgen individueel uitleg.

De ILT maakt onderscheid tussen repeterende vergunningen, reguliere vergunningen en vergunningen op inspectieprioriteiten. Voor de  repeterende en reguliere vergunningen treft de ILT maatregelen om het proces te vereenvoudigen. Voor repeterende vergunningen die risico-arm zijn, zoekt de ILT samen met het bedrijfsleven naar vereenvoudigde uitvoering. Bij reguliere vergunningen gaat zij de uitvoering verbeteren en in de tijd verkorten.

Dit levert tijdwinst op (kortere behandeltijd). De ILT richt haar capaciteit daardoor meer op de vergunningen die betrekking hebben op prioritaire ILT-onderwerpen zoals gevaarlijk afvalstoffen.

Om de tafel

Uit een analyse in 2016 blijkt dat 600 van de 3.500 aanvragen eigenlijk overbodig zijn. Een aantal grote bedrijven vraagt meer vergunningen aan dan nodig, ‘voor het geval dat’. Dit heeft een tegengesteld effect, namelijk dat de wachttijden hierdoor alleen nog maar langer worden. De inspectie nodigt de bedrijven in 2016 om de tafel om deze situatie te bespreken. Het zijn vruchtbare bijeenkomsten waarbij de inspectie de bedrijven vraagt om mee te denken over oplossingen om de vergunningverlening sneller en eenvoudiger te maken. Intern worden de teams anders ingericht en er start een traject om de werkprocessen te verbeteren. In 2017 moet de vergunningverlening sneller en eenvoudiger verlopen.