De ILT houdt toezicht op meer dan 160 verschillende terreinen. De capaciteit van de ILT is beperkt en dus moet de ILT kiezen waar ze deze op inzet. De ILT kiest voor onderwerpen waar de maatschappelijke risico’s het grootst zijn. In 2017 heeft de ILT een methode ontwikkeld om goede afwegingen te kunnen maken. Een belangrijke pijler daarvan is de Inspectie Brede Risico Analyse (IBRA). De IBRA is één van de instrumenten die de ILT in staat stellen om op basis van inzicht in de feitelijke maatschappelijke risico’s een keuze te maken in haar prioriteiten, en om deze keuzes expliciet weer te geven aan de politiek en de maatschappij. In 2017 is het eerste resultaat opgeleverd: IBRA 1.0.
IBRA – Cartograferen van maatschappelijke schade
Het project ILT-brede risicoanalyse maakt de maatschappelijke schade zichtbaar op de terreinen waar ILT toezicht op houdt. Een aanpak over de domeinen en sectoren heen. De ILT-brede risicoanalyse heeft als doel de risico’s in het werkveld van de ILT onderling vergelijkbaar te maken voor beter onderbouwde keuzes over de inzet. Hiervoor is een methodiek ontwikkeld en ingevuld voor de taken van de ILT.
Tweede Kamer
De Tweede Kamer heeft herhaaldelijk gevraagd naar een onderbouwde inzet van de capaciteit, onder andere in de motie Smaling en Van Veldhoven1. De minister heeft in reactie op deze motie toegezegd een onderzoek te zullen uitvoeren waarin de risico’s voor alle taken en domeinen onderling worden gewogen en gerelateerd aan de inzet van de ILT2. Dit onderzoek heeft concreet vorm gekregen in de IBRA. Hiermee zal de ILT meer risico- en informatie gestuurd kunnen werken.
IBRA 1.0
In IBRA 1.0, op 6 juli 2017 naar de Tweede Kamer gestuurd3, zijn per taak de risico’s beschreven. Daarbij is een onderverdeling gemaakt in zes categorieën, namelijk fysieke veiligheid, gezondheid, milieu, schade aan transportnet, economie en schade aan het vertrouwen in instituties. Deze maatschappelijke schades zijn uitgedrukt in geld (miljoen euro’s) per jaar waardoor ze onderling vergelijkbaar zijn. De maatschappelijke schade aan de gezondheid en het milieu is aanmerkelijk hoger dan die aan de fysieke veiligheid en aan transport.
Wat blijkt?
In de resultaten valt op dat sluipende milieu- en gezondheidsrisico’s hoger scoren dan risico’s met af en toe een grote klap, bijvoorbeeld een vliegtuigongeval. Een verklaring zou kunnen zijn dat schade ten aanzien van de fysieke veiligheid veelal direct herleidbaar is naar een specifieke verantwoordelijke. In het Meerjarenplan ILT 2018-2021 heeft de ILT de eerste stappen gezet naar een programmatische, inspectiebrede aanpak van de grootste risico’s (op het gebied van onder andere bodem, afvalstoffen, goederenvervoer, productenlabels, ozonlaagafbrekende en klimaatschadelijke stoffen en lozingen scheepvaart). Behalve de uitkomsten van de IBRA betrekt de ILT daarbij ook de wettelijke verplichtingen, maatschappelijke effecten en haar eigen handelingsperspectief.
De Inspecteur-generaal ILT heeft op 4 oktober 2017 in een ambtelijke briefing een toelichting gegeven aan de Tweede Kamer. De positief kritische houding van de Kamerleden is aanknopingspunt voor de verdere ontwikkeling van de risicoanalyse.
1.Kamerstuk 34 300 XII, nr. 54
2.Kamerstuk 34 300 XII, nr. 67
3.Kamerstuk 34 550 XII, nr. 80